Terugkijken en vooruitzien. De laatste bijeenkomst van het Genootschap voor Liturgiestudie

Gepubliceerd door Patrick op

Op donderdag 10 oktober 2024 vond in Utrecht de allerlaatste bijeenkomst van het Genootschap voor Liturgiestudie plaats. Het werd in 1952 opgericht, heeft dus ruim zeventig jaar bestaan en gaat vanaf nu samen met haar ‘zusterorganisatie’, de Liturgische Kring, op in een nieuw verband: de Vereniging voor Liturgiestudie.

De bijeenkomst had als passend thema: Terugkijken en vooruitzien.

Eerst schetste Mieke Breij, musicoloog en historicus, de geschiedenis van de Liturgische Kring in vogelvlucht. Zij schreef bij gelegenheid van het eeuwfeest van de Kring het boek De kerk is wat ze viert (Utrecht 2021), waarin deze honderdjarige geschiedenis uitvoerig gedocumenteerd wordt. In haar inleiding stond Mieke eerst stil bij de voorgeschiedenis: de hier in Nederland sterk door Calvijn beïnvloede Reformatie van de zestiende eeuw met haar accent op het woord. Na het piëtisme en de Verlichting van de zeventiende, achttiende eeuw ontstond er in de negentiende eeuw een richtingenstrijd in de theologie tussen – globaal gezegd – vrijzinnigheid en rechtzinnigheid. Het was de ethische theologie met haar aandacht voor onder meer aanbidding, waarbinnen de Liturgische Kring kon ontstaan. Belangrijke namen die dan genoemd moeten worden zijn ds. J.H. Gerritsen, ds. H.W. Creuzberg en prof. dr. G. van der Leeuw. Met tal van activiteiten (boeken, lezingen, zangbijeenkomsten, conferenties, vanaf 1946 een tijdschrift) trad de Kring naar buiten om de onwetendheid op het gebied van de eredienst tegen te gaan. Na de Tweede Wereldoorlog stimuleerde de Kring de kerkelijke organen met allerlei initiatieven op landelijk niveau, die onder andere resulteerden in de oprichting van commissies en de publicaties van uitgaven (zoals de twee dienstboeken van 1955 en 1998). In de laatste decennia was de Kring vooral een studiegezelschap dat in allerlei gremia participeerde en via educatie de aanwezige kennis en ervaring aan andere liturgisch geïnteresseerden overbracht.

De tweede inleiding werd verzorgd door Evert de Jong. Hij schetste de activiteiten van het Genootschap voor Liturgiestudie als een van de raderen in de Liturgische Beweging. Deze beweging vindt wat Nederland betreft haar startpunt al in de negentiende eeuw (Solesmes; aandacht voor het gregoriaans!). In de twintigste eeuw zijn er twee tijdperken te onderscheiden: de periode tot aan Vaticanum II en die daarna. Belangrijke bijdragen aan de vernieuwing van de liturgie in die eerste periode leverden de Liturgische Federatie (met een meer wetenschappelijke benadering) en het apostolaat van de misweken (meer pastoraal-liturgisch gericht), dat zeer actief was met de liturgische bewustwording in parochies, met name omtrent de zang. In deze context werd in 1952 het Genootschap voor Liturgiestudie opgericht. Het organiseerde jaarlijks congressen, waarvan de verslagen verschenen in het Tijdschrift voor Liturgie. Lid waren degenen die liturgie doceerden op seminaries en in kloostergemeenschappen. 

Na Vaticanum II veranderde de organisatie van de liturgie, niet alleen op Romeins, maar ook op landelijk en diocesaan niveau. De Nederlandse Commissie voor Liturgie (NCL) werd opgericht, later omgevormd tot de Nationale Raad voor Liturgie (NRL). De diocesane commissies voor liturgie vormden een informeel overlegorgaan, het Interdiocesaan Liturgisch Beraad (ILB), waarvan ook de liturgische uitgeverijen lid waren. Eind jaren zeventig werd het liturgisch-wetenschappelijk onderzoek dat op de theologische faculteiten plaatsvond, geconcentreerd in aparte netwerken met eigen organen. Het was voor het Genootschap in die veranderde organisatorische context niet gemakkelijk nog een eigen plaats te vinden. Toch vond ze die eind jaren tachtig, namelijk in een brugfunctie tussen theorie en praktijk. Hoe kunnen liturgiewetenschap en liturgisch veld elkaar wederzijds beïnvloeden? In dit kader organiseerde het Genootschap halfjaarlijkse studiebijeenkomsten en een tweejaarlijks symposium (dat vanaf 2007 samen met de Liturgische Kring werd voorbereid). Het ledenbestand werd gaandeweg uitgebreid met kerkmusici en mensen uit de wereld van de kunsten. De thema’s van de bijeenkomsten sloten aan bij actuele ontwikkelingen of kerkelijke besluiten. Ook theologische en spirituele vragen kwamen aan de orde alsook vragen omtrent nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot de toekomst van de liturgie. 

De bijeenkomst vervolgde met een huishoudelijk gedeelte, waarin de aanwezige leden unaniem akkoord gingen met de statuten van de nieuwe Vereniging voor Liturgie. Ook ging de vergadering akkoord met de collectieve aanmelding bij deze vereniging zodra de Liturgische Kring zijn naam in deze nieuwe organisatie heeft omgezet. Ten slotte stemde iedereen in met het overdragen van de financiële tegoeden naar deze Vereniging.

Met een middaggebed en een gezamenlijke lunch werd deze allerlaatste bijeenkomst besloten. 

Ko Joosse, secretaris